Je arts stelt een behandelplan voor. Hierin staat welke behandelingen het beste passen bij de uitzaaiingen en bij jouw persoonlijke situatie. Vaak heeft de arts dit plan al met andere specialisten besproken in het multidisciplinaire overleg (MDO).
“Het belangrijkste is om vragen te (blijven) stellen, informatie te halen en eigen regie te nemen/houden over jouw medische situatie. Volg jouw gevoel daarin, zowel geestelijk als lichamelijk“. Nicole
Een gesprek met je zorgverlener is altijd aan tijd gebonden. Ook kun je spanning ervaren, waardoor je hoofd ‘even op slot’ gaat. Voor jou en voor je arts is het daarom handig dat je je voorbereidt en weet wat je wilt zeggen en vragen.
Een paar tips die je daarbij kunnen helpen:
- Zet je vragen op papier zodra ze bij je op komen, bijvoorbeeld in een notitieboekje. En neem je vragen mee naar de afspraak met je zorgverlener.
- Neem iemand met je mee naar het gesprek. Zorg ervoor dat dit iemand is bij wie je je op je gemak voelt, bijvoorbeeld je partner of een goede vriend. Diegene kan aantekeningen maken van het gesprek. Twee horen meer dan één.
- Check of je goed hebt begrepen wat de arts zegt. Herhaal het nieuws dat je hebt gehoord in je eigen woorden en vraag of dit klopt.
- Maak in het gesprek gebruik van de drie goede vragen:
- Wat zijn mijn mogelijkheden?
- Wat zijn de voor- en nadelen?
- Wat past bij mijn situatie?
- Is iets niet duidelijk? Stel je vraag opnieuw of vraag de arts het nog eens uit te leggen.
- Vraag of je het gesprek mag opnemen (bijvoorbeeld met je telefoon). Zo kun je het rustig naluisteren.
- Vraag de arts aan het eind van het gesprek een samenvatting te geven van de belangrijkste conclusies en/of de dingen waar je over moet nadenken.
- Vraag wie je mag bellen als je later toch nog iets te binnen schiet. Of als je een dringende vraag hebt die niet kan wachten tot jullie volgende afspraak. Sommige vragen kan de verpleegkundige of huisarts misschien ook beantwoorden.
Tip van Saskia: ‘Wanneer ik soms heel veel vragen heb vraag ik soms om extra tijd of benoem ik het aan het begin van het gesprek met mijn oncoloog’.